gildevriend

Louis Bakker

In deze tweede editie van magazine 'barbara' introduceren we een nieuwe vaste rubriek: gildevriend. Het Sint Barbara Gilde heeft namelijk veel 'vrienden' die ons steunen. We willen jullie in elk magazine kennis laten maken met één van die vrienden. De redactie vroeg voor deze eerste keer Louis Bakker het hemd van het lijf. De vijf beste vragen en antwoorden lees je hieronder.

1. De meeste lezers zullen je wel kennen, maar vertel toch even kort iets over jezelf.

Geboren en getogen in Ravenstein als de 2de zoon van Jan en Mary van de verfwinkel. Opgegroeid met onze Eric, Simone en heel veel schupers op de keien in de stadskern, de Bleek en langs de stadsgrachten. Snoep halen bij Maasen en Henk Schamp en waar we voor een gulden 100 kauwgomballen kregen die Truus dan met de hand telde. Toen ik een jaar of 6 was kwam ik in aanraking met het voetbal. De oudere jongens uit de buurt Gert Jan de Best, Theo Suppers zeiden: Da menneke kan best wel voetballen! Dat was dan ook de start van een mooie, langdurige loopbaan bij de VVR waar in de jeugd 5 keer kampioen zijn geworden om vervolgens vanaf mijn 18de tot mijn 33ste in het vlaggenschip te hebben gespeeld. (Als Herman Schriks, de greenkeeper, ons niet zo vaak van het veld aan de Bleek had weg gestuurd dan hadden er zeker een paar van ons bij Ajax of Feijenoord gespeeld!).

Inmiddels ben ik 52 jaar en getrouwd met Marieke en samen hebben we twee dochters Lotte en Nina en wonen wij vanaf 2015 weer in het centrum in het voormalige pand van Slijterij Heessen. Dit achter ons mam die in de Nieuwstraat woont.

2. Waarom ben je vriend van het gilde geworden?

Met Koningsdag verzamelen wij met een hoop man bij ons thuis voor een ontbijtje en een eerste pilske om vervolgens aan te sluiten bij het koningsschieten bij ons voor de deur op Du’n Bleek. Altijd een happening met een tent, vlaggetjes, stoeltjes en soms ook een luchtkussen en DJ. Alweer bijna een jaar of tien geleden, kwam Hannie met haar smekende ogen op mij af met de vraag om lid te worden en ja, daar kunde dan niet om heen, zeker niet als er dan al 10 pils in zit. Uiteraard steunen wij graag het Gilde omdat het een mooi historisch en traditioneel gezelschap is dat bij een oud stadje als Ravenstein hoort.

3. Het woonhuis van jou en Marieke in de Walstraat was in een ver verleden ook Teerhuis van het Sint Barbara Gilde. Wat vindt je daarvan?

Door toeval kregen wij al snel te horen dat Frans en Cor plannen hadden met het pand van Heessen en hebben toen alles in het werk gesteld om de oude slijterij van hen te kopen. We zijn nog steeds elke dag blij dat dit gelukt is en dat we mogen wonen in dit historische pand dat in het verleden het Café en daarmee ook het Teerhuis van het Gilde is geweest. Het is het pand dat achter mijn ouderlijk huis ligt en als kinderen hebben we honderden uren tegen de schuur van Heessen staan te voetballen en tennissen totdat Hannie en Connie daar helemaal gestoord van werden.

Als het ’s nachts donker en stil is dan horen we soms nog het gezang van het Gilde met voorzanger Piet de Kok.

4. In je jeugd woonde je in de Nieuwstraat, tegenover toenmalig teerhuis ‘Old Corner’. Daar zul je het gilde vaak hebben gezien. Hoe vond je dat als ‘kleine jongen’?

Ik weet niet beter dan dat er een gilde is in Ravenstein en al vanaf het moment dat ik nog een baby was en ik voor het raam lag bij ons thuis kwamen de Gilde mannen met regelmaat te samen om zich te verzamelen bij Old Corner bij Trees en Wim. Op een gegeven moment, toen wij een jaar of 7 waren, werd er gevraagd of wij, kids uit de buurt, het leuk zouden vinden om als schildknaap mee te gaan doen met het Gilde. Uiteraard waren wij als buurmennekes zeer vereerd, maar gingen toch liever voetballen en schupen.

5. Wat zou het gilde in jouw beleving moeten doen om meer aansluiting te krijgen bij de Ravensteinse gemeenschap?

Da’s een hele goede vraag! Volgens mij is het Ravensteins Gilde goed zichtbaar in de gemeenschap en is zij bij heel veel activiteiten betrokkenen. Daarnaast organiseren zij ook met regelmaat zelf activiteiten. Misschien dat het organiseren van een ouderwetse Fancy Fair mensen op de been brengt en zodoende meer aansluiting krijgt bij met name de jeugd.

Ik hoop in ieder geval dat het Gilde altijd aanwezig zal zijn in het stadsbeeld van Ravenstein en de nostalgie hoog in het vaandel zal blijven dragen.